Blauwe bosbes

Blauwe bosbes
Blauwe bosbes
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Bedektzadigen
Clade:'Nieuwe' tweezaadlobbigen
Clade:Asterids
Orde:Ericales
Familie:Ericaceae (Heidefamilie)
Geslacht:Vaccinium (Bosbes)
Soort
Vaccinium myrtillus
L. (1753)
Blauwe bosbes
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Blauwe bosbes op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De blauwe bosbes (Vaccinium myrtillus) is een vaste plant uit de heidefamilie (Ericaceae). Het is een struikje van 15-60 cm hoog (of zelfs iets meer). De plant houdt niet van kalkhoudende grond, maar van een vochtige, zure bodem. De plant groeit voornamelijk in open bossen (zowel in loofbossen als naaldbossen), op heide en veen in de gematigde en subarctische gebieden op het Noordelijke halfrond (Europa, Noord-Azië, Japan, Noord-Amerika en lokaal in Groenland). De blauwe bosbes is in Europa nauw verwant met de rode bosbes (Vaccinium vitis-idaea), waarmee hybriden gevormd kunnen worden, en in Noord-Amerika met Vaccinium membranaceum en Vaccinium parviflorum.

De blauwe bosbes wordt regelmatig verward met de blauwe bes (Vaccinium corymbosum). De verwarring is waarschijnlijk ontstaan vanwege de Engelse naam voor de blauwe bosbes (blueberry). Ze zijn echter vrij eenvoudig uit elkaar te houden aangezien de blauwe bosbes donkerrood sap bevat, terwijl de blauwe bes kleurloos sap bevat. Tevens groeien blauwe bessen in trosjes. De blauwe bosbes wordt niet commercieel verbouwd, vanwege een moeilijke vermeerdering en een relatief lage opbrengst. Voor commerciële doeleinden wordt de soort nog in het wild verzameld. De blauwe bes wordt in tegenstelling op grote schaal commercieel geteeld. [1]

De stengels ontspringen uit een wijdverspreid wortelstelsel met een wortelstok. De kantige twijgen zijn groen.

De bladeren zijn lichtgroen, eirond tot elliptisch en hebben een zwak gezaagde rand. Ze zijn 1-3 cm lang. De bladeren vallen af in de late herfst. Hierbij worden ze eerst geelbruin; maar op sommige plaatsen kunnen ze oranje of rood kleuren (afhankelijk van de voedingsstoffen in de grond)

De kruikvormige bloemen zijn roze en hebben een groene waas. De bloemen zijn met hun open einde naar beneden gericht.

De bloeitijd is van april tot juni, met soms een tweede bloei in de herfst. De bestuiving gebeurt meestal door hommels, maar ook door andere insecten zoals wespen. Bovendien kan de blauwe bosbes zichzelf bestuiven.

Blauwe bosbes

Kort na het uitbloeien van de roze, bolronde bloemen ontstaan er op stengels, ouder dan 3 jaar, zwartblauwe bessen, bedekt met een waas. Elke bes kan tot veertig zaadjes bevatten. Het sap is purperkleurig. De bessen zijn eetbaar. Ze worden voornamelijk gebruikt voor jam of voor gebak. Ook worden ze vers gegeten, vooral vanwege het hoge gehalte vitamine C.

Voortplanting gebeurt meestal vegetatief met nieuwe scheuten uit de wortelstok. Op deze wijze kan een plant wel 25 jaar bestaan, hoewel na 15 jaar er geen nieuwe scheuten meer gevormd worden. Bij het naderen van de herfst worden de voedingsstoffen uit de bladeren overgebracht naar de wortelstok, zodat er, in de volgende lente, weer een krachtige plant kan ontstaan.

Blauwe bosbes heeft een mycorrhizale mutualistische symbiose met schimmels. Deze leveren voedingsstoffen uit de bodem, terwijl de plant hen suikers en koolhydraten bezorgt. Dit gebeurt via het mycorrhiza: talrijke schimmeldraden (hyfen) die verbonden zijn met de wortels.

Vaccinium myrtillus wordt al lange tijd gebruikt in de traditionele Europese geneeskunde. Zowel het blad als de vrucht zou onder meer positieve effecten hebben bij ziektes van het maag-darmkanaal en bij diabetes. Er is echter weinig wetenschappelijk bewijs voor deze beweringen. Ook de hoge concentratie van anthocyanines maakt de vrucht interessant; deze stof dient met name als kleurstof van voedingsmiddelen. Bosbessen worden daarnaast gebruikt in jam, gebak en sauzen.

Het Belgische plaatsje Vielsalm noemt zich La capitale des myrtilles vanwege de grote aanwezigheid van bosbessen in de bosrijke omgeving, en vanwege de bosbessenfeesten.

Vanuit Groesbeek bij Nijmegen exporteerde men al aan het begin van de twintigste eeuw bosbessen op grote schaal naar onder andere Engeland. Ze waren gewild vanwege de smaak en het hoge vitamine C gehalte.[2] In 1914 gingen zo 72.000 mandjes met ongeveer drie kilo van een enkele handelaar op transport.[3] De plaatselijke bevolking, waaronder veel kinderen, plukte tot in de jaren 1960 op grote schaal voor wat extra inkomen. Groesbekers maken ook 'wasberrekoek' een soort pannenkoek gevuld met de bes.[4] Door de veranderde samenstelling van het bos, minder dennen- en meer loofbos, zijn er honderd jaar later plaatselijk veel minder bosbesstruiken dan vroeger.

Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Blauwe bosbes op Wikimedia Commons.