De binocle
de Binocle | ||||
---|---|---|---|---|
Auteur(s) | Louis Couperus | |||
Land | Nederland | |||
Taal | Nederlands | |||
Genre | Kort verhaal | |||
Uitgegeven | 1920 | |||
|
De binocle is een kort verhaal van Louis Couperus. Het verscheen in 1920 voor het eerst in de Haagse Post en werd later gepubliceerd in de eerste bundel van Proza. Couperus schreef het verhaal echter waarschijnlijk al rond 1897, toen hij in Dresden (waar het verhaal zich afspeelt) woonde.
Centraal in het verhaal staat het fatalisme, zoals in veel van Couperus' werken. De hoofdpersoon blijkt niet in staat om zich te onttrekken aan een vreemde obsessie voor een onbeduidend voorwerp, waardoor hij tot een zinloze gruweldaad komt.
Inhoud
[bewerken | brontekst bewerken]Een jonge Nederlands-Indische journalist die op vakantie is in Dresden besluit om in de Semperoper naar een uitvoering van Richard Wagners Die Walküre te gaan. Hij koopt een kaartje voor de eerste rij van de vierde rang helemaal achter in de zaal, waardoor hij helemaal in de nok zal komen te zitten. Wanneer hij overdag langs een opticienszaak loopt, besluit hij dat hij het beste nog even een toneelkijker (binocle) kan kopen zodat hij de uitvoering wat beter kan zien. De verkoper staat hem niet erg aan; het is iemand met een onprettig, vogelachtig gezicht.
's Avonds tijdens de uitvoering ervaart de jongeman de volle, donkere zaal als een enorme afgrond die zich voor hem uitstrekt. Dan ziet hij op de tribune pal onder hem een wat ouder echtpaar zitten. Het kale hoofd van de man blinkt en glimt in de donkere zaal, net als de volle maan. Opeens voelt de jongeman de bijna onweerstaanbare aandrang om zijn toneelkijker naar het hoofd van de kale man te slingeren. Hevig geschrokken van zichzelf besluit hij zijn plaats te verlaten en hij laat ook zijn toneelkijker achter. Even later voelt hij zich compleet belachelijk, maar hij besluit tijdens de tweede acte toch maar in de doorgang van de zaal te blijven staan. Wanneer de voorstelling is afgelopen, neemt hij zijn toneelkijker niet mee uit het gebouw.
Vijf jaar later is de journalist nog eens in Dresden als er ook net weer een voorstelling wordt aangekondigd van Die Walküre. Als bij de kassa blijkt dat alle kaartjes zijn uitverkocht, geeft iemand anders juist zijn kaartje terug (iemand met een onprettig vogelgezicht, dat de hoofdpersoon vaag bekend voorkomt). Gretig neemt de journalist de plaats van hem over, op de eerste rij van de vierde rang, exact dezelfde plaats waar hij de vorige keer zat. Loodrecht onder hem zit bovendien weer hetzelfde echtpaar als de vorige keer.
Dan biedt de ouvreuse hem ook nog een toneelkijker aan – dezelfde die hij de vorige keer in het gebouw heeft achtergelaten. Even later slingert de journalist zijn toneelkijker geheel dwangmatig precies tegen het hoofd van een ongelukkige toeschouwer die naast het echtpaar zit, en die hierdoor ter plekke overlijdt.
Verfilming
[bewerken | brontekst bewerken]In 2018 is er een korte licht-absurdistische film gemaakt van het verhaal, onder regie van Aidan Vernee.[1][2]
Literatuur
[bewerken | brontekst bewerken]- Maarten Klein (2013) "De afgrond van de Semperopera. Over de functie van de muziek in "De binocle". In: Maarten Klein (2013), Essays over Louis Couperus. Groesbeek: Uitgave in eigen beheer. blz. 83-89.
Externe link
[bewerken | brontekst bewerken]- ↑ De binocle. Nederlands Film Festival. Gearchiveerd op 13 juli 2022. Geraadpleegd op 25 april 2022.
- ↑ De Binocle (2018), FilmVandaag