Hangmat- en dwergspinnen

Hangmat- en dwergspinnen
Frontinella pyramitela
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Arachnida (Spinachtigen)
Orde:Araneae (Spinnen)
Familie
Linyphiidae
Blackwall, 1859
Web van Linyphia hortensis
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Hangmat- en dwergspinnen op Wikispecies Wikispecies
(en) World Register of Marine Species
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De hangmatspinnen of baldakijnspinnen[1] (Linyphiidae) zijn een familie van spinnen die de naam danken aan de hangmat-achtige webben die ze maken.

Het is de op een na grootste spinnenfamilie met ongeveer 4400 soorten[2] waarvan er 300 in het noordwesten van Europa voorkomen (alleen de familie van de springspinnen is groter). Hangmatspinnen worden ook wel dwergspinnen genoemd omdat veel soorten onooglijk klein blijven en slechts enkele millimeters bereiken. Hierdoor zijn ze moeilijk te bestuderen en worden veel oorspronkelijk tot deze familie gerekende spinnen tegenwoordig tot andere families gerekend, en vice versa.

Deze spinnen hebben forse cheliceren met scherpe tanden. Ze hebben poten, die met stevige borstels zijn bezet. Bij sommige soorten bevinden zich uitsteeksels op de kop, waarop zich de ogen bevinden. Ze zijn 3–15 millimeter groot als ze volwassen zijn.

Hangmatspinnen jagen niet maar maken een stevig vastgemaakt, horizontaal web[1] waar ze ondersteboven onder hangen, of in een aan het web verbonden holletje, wachtend tot een prooidier in het web belandt. Als de spin de trillingen voelt komt hij snel in beweging en bijt de prooi van onderen door het web heen. Kleinere dieren als mieren kunnen soms nog wegkomen maar zwaardere dieren als kevers of vliegen zijn verloren. Nadat de prooi uitgeschakeld is trekt de spin de prooi meestal door het web heen.

Er zijn ook spinnen die boven op het web zitten, deze behoren tot andere families zoals de trechterspinnen of de kogelspinnen.

Hangmatspinnen kunnen natuurlijk niet vliegen, maar toch worden ze hoog in de lucht aangetroffen, zwevend aan een lange draad (ballooning). Dit komt bij wel meer spinnenfamilies voor, maar alleen bij zeer jonge en lichte spinnetjes die net het nest hebben verlaten. De spinnen gebruiken hetzelfde trucje als ze volwassen zijn, omdat ze zo klein en licht zijn. Dit zweven doen ze door een draad te laten vieren met de wind en als de draad lang genoeg is vliegen ze mee de lucht in. Van sommige soorten is bekend dat ze een hoogte van 10 kilometer kunnen bereiken.

Hierdoor zijn de hangmatspinnen belangrijke pioniersoorten en verspreiden ze zich veel sneller en verder dan andere spinnen. Ze komen vooral voor in de koude, noordelijke gematigde gebieden en bij de poolcirkel. Ze maken hier hun web op stenen en tussen begroeiing.[1]

Zie Lijst van hangmatspinnen voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In Nederland waargenomen soorten

[bewerken | brontekst bewerken]
[bewerken | brontekst bewerken]