Jan Emiel Daele
Jan Emiel Daele (Gent, 12 april 1942 - Gent, 14 februari 1978) was een Vlaams romanschrijver, essayist en dichter.
Levensloop
[bewerken | brontekst bewerken]Jan Emiel Daele was een zoon van Emiel Daele en Emelinde Troffaes. Hij had twee zussen en een broer. Het gezin woonde in Sint-Amandsberg en Daele ging er naar de lagere H. Hartschool.
Zijn middelbaar onderwijs begon hij aan het Sint-Lievenscollege in Gent, maar na een zwaar ongeval met zijn bromfiets, met een dubbele schedelbreuk tot gevolg, veranderde hij van school. Hij voltooide zijn studies Latijn en wiskunde aan het Koninklijk Atheneum. In 1962 vervolgde hij met het regentaat Nederlands, Engels en Duits aan de Gentse Rijksnormaalschool en behaalde het diploma van letterkundig regent in juni 1964. Daarop werd hij studiemeester en lesgever in Gent en omstreken. Van januari tot juni 1968 was hij studiemeester aan de Rijksnormaalschool. Het onderwijs lag hem echter niet en hij ging weer studeren, ditmaal aan de Rijksuniversiteit Gent. Hij promoveerde tot licentiaat kunstgeschiedenis (1972) en licentiaat pers- en communicatiewetenschappen (1974). Hij begon ook aan een doctoraat over het gebruik van woordcollages in de twintigste-eeuwse schilderkunst.
Ondertussen was Daele al tijdens zijn studies literair actief. Samen met enkele vrienden richtte hij aan de Rijksnormaalschool het literair tijdschrift Yang op. Hij werkte ook mee aan de tijdschriften Boemerang en Mep. In 1966 stichtte hij daele, dat in 1968 met Mep fusioneerde tot Totems. Als kunsthistoricus werkte hij mee aan Ons Erfdeel, de De Vlaamse Gids en het Nieuw Vlaams Tijdschrift. Hij werd secretaris van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen (VVL) en zette zich in voor de rechten van auteurs. Hij werd ook secretaris van de Vlaamse PEN-club.
Zijn literair debuut maakte hij in 1969 met Een Placenta, een herwerking van Verloren Nachtboekbladen, een roman waarvan fragmenten in daele gepubliceerd werden. In 1971 verscheen zijn tweede roman Lieve Oma en in 1974 en 1975 respectievelijk De achtervolgers en De moedergodinnen. Hij schreef reisverhalen zoals Lourdes Terminus (1971) en Vadu (1971). In 1977 publiceerde hij zijn bekendste roman: Je onbekende vader, waarin hij op zoek ging naar het oorlogsverleden van zijn collaborerende vader. De roman werd bekroond met de Prijs voor Nederlandse literatuur (proza) van de stad Gent.
Daele schreef ook poëzie. In 1969 verscheen zijn eerste bundel, Eros, negen gedichten gecombineerd met tien lithografieën van Dees De Bruyne. In 1971 volgde de bundel Erotische gedichten.
Hij was ook de auteur van journalistieke reportages, zoals Strijd in de wielersport of: een inleiding tot betere kennis over doping en uitbuiting in de Westeuropese wielersport na de Tweede Wereldoorlog (1970) en De dood van Jempi (1972). Hij schreef verder nog literair-kritische studies, onder andere over Achilles Mussche (1972) en Ward Ruyslinck (1975).
Privé
[bewerken | brontekst bewerken]In 1965 trouwde hij en het paar vestigde zich in een bouwvallige hofstede in de Leeuwerikstraat in De Pinte. In 1967 kregen ze een dochter. In 1971 scheidden ze.
In 1973 trad Jan Emiel Daele voor een tweede maal in het huwelijk. Zijn bruid was Digne (of Digna) Van Cappellen (1948-1978). Ze gingen wonen in Drongen, in de Kerkstraat. Twee jaar later kregen ze een zoon.
Daele hunkerde naar erkenning en waardering. Hij meende die te hebben gevonden in de loge 'Pieter de Zuttere' van de Grootloge van België, tot hij moest vaststellen dat zijn vrouw een relatie was aangegaan met de achtbare meester van die werkplaats en ze aanstalten maakte om hem te verlaten.
Op 14 februari 1978, Valentijnsdag, trok Daele hieruit zijn conclusies en schoot hij Digna dood. Daarop beroofde hij zichzelf van het leven. Uit nagelaten brieven bleek dat hij de moord en zelfmoord al een hele tijd had gepland.
Publicaties
[bewerken | brontekst bewerken]- Verloren nachtboekbladen (verhalen), Aalst, Uitg. Ten Berg, 1967.
- Een Placenta (roman), Brussel, Manteau, 1969.
- Eros (poëzie), Gent, 1969.
- Strijd in de wielersport (non-fictie), De Pinte, 1970.
- Lourdes Terminus (reisverhaal), Antwerpen, De Sikkel, 1971.
- Lieve oma (roman), Brussel, Manteau, 1971.
- Erotische gedichten (poëzie), Gent, De Steenbok, 1971.
- De dood van Jempi (non-fictie), 1972
- De achtervolgers (roman), Brussel, Manteau, 1973
- De moedergodinnen (roman), Brussel, Manteau, 1975
- Je onbekende vader (roman), Brussel, Manteau, 1977.
Archief
[bewerken | brontekst bewerken]Enkele dagen voor zijn fatale daden, stuurde Daele een pak archiefstukken, enerzijds naar de directeur van uitgeverij Manteau, Julien Weverbergh, anderzijds naar de directeur van het Letterenhuis, Ludo Simons. Deze documenten berusten nu in het Letterenhuis en zijn er raadpleegbaar. Het gaat hoofdzakelijk om handschriften van zijn werken, brieven van en naar hem, en foto's.
Literatuur
[bewerken | brontekst bewerken]- Letterkundige Jan Emiel Daele schiet echtgenote neer en pleegt zelfmoord, in: Gazet van Antwerpen, 15 februari 1978.
- Schrijver-dichter Daele brengt echtgenote om en pleegt daarna zelfmoord, in: Belang van Limburg, 15 februari 1978.
- Schrijver Daele doodt vrouw en pleegt zelfmoord, in: Het Nieuwsblad, 15 februari 1978.
- Vlaamse schrijver pleegt zelfmoord, in: NRC Handelsblad, 15 februari 1978.
- Herman BRUSSELMANS, Jan Emiel Daele (1942-1978), een inzicht in zijn oeuvre, licentiaatsthesis Rijksuniversiteit Gent (onuitgegeven), 1980.
- Jeroen BROUWERS, De laatste deur, Synopsis, 1983.
- Julien WEVERBERGH, De Voorwerpen, Antwerpen, Houtekiet, 1994.
- Stefan BRIJS, Kruistochten, 1998.
- Andries VAN DEN ABEELE, De kinderen van Hiram, Roeselare, Roularta Books, 2011.
- Ludo SIMONS, Autobiografisch letterkundig lexicon, in: Zuurvrij, 2018.
- Jan Emiel Daele in Paukenslag, digitaal platform.