Johannes Heinsius
Johannes (Johan) Heinsius (ca. 1625 – april 1680) was gouverneur van Suriname van 1678 tot zijn dood in 1680. Hij was een zoon van Johannes Heinsius, predikant te Middelburg, en Dirkje Jansdr. van den Burch.
Bij resolutie der Algemeene Staten van 15 januari 1678 werd Johannes Heinsius tot gouverneur van Suriname benoemd. In 1653 was hij secretaris van de Raad van Justitie in Brazilië geweest. In 1664 was Heinsius correspondent van de West-Indische Compagnie te Londen en vanaf 1672 consul der Nederlanden aldaar. Op 18 juli 1678 zond mr. Justus de Huybert, secretaris van de Staten van Zeeland, aan mr. Pieter de Huybert, pensionaris van Zeeland en tijdelijk gedeputeerde ter Staten-Generaal, een brief waarin hij aandrong op een spoedig vertrek naar Suriname van de pasbenoemde gouverneur Johannes Heinsius. In december 1678 nam Heinsius het bestuur over van Abel Thisso, die na het vertrek van Adriaenssen had waargenomen. Hoewel slechts anderhalf jaar aan de macht, was Heinsius' betekenis voor de toenmalige kolonie in de kritieke jaren 1679 en 1680 groot. De inheemse bevolking kwam in die jaren in opstand, maar Heinsius wist deze te bezweren en bracht stabiliteit door indianen uit de omgeving van de Corantijn en Marowijne voor zich te winnen en tot bondgenoot te maken. In 1679 werd op last van gouverneur Johannes Heinsius een koperen halve stuiver (zogenaamd 'papegaaitje') voor Suriname geslagen. In een journaal deed gouverneur Heinsius verslag van zijn belevenissen. Het document vormt een belangrijke bron voor de geschiedschrijving van Suriname in deze periode.
Literatuur
[bewerken | brontekst bewerken]- C.F.A. Bruijning en J. Voorhoeve (red.): Encyclopedie van Suriname. Amsterdam/Brussel 1977, p. 270; BV Uitgeversmaatschappij Argus Elsevier, ISBN 9010018423
- Hans Buddingh': Geschiedenis van Suriname. Amsterdam 2012 (4e druk), Nieuw Amsterdam/NRC Boeken
- R. Buve: Gouverneur Johannes Heinsius. De rol van Van Aerssen's voorganger in de Surinaamse Indianenoorlog, 1678-1680. Nieuwe West-Indische Gids 1966, vol. 45, p. 14-26.