Josephine Baker

Niet te verwarren met Sara Josephine Baker.
Josephine Baker
Josephine Baker in Havana, Cuba (1950), Rudolf Suroch, BnF
Josephine Baker in Havana, Cuba
(1950), Rudolf Suroch, BnF
Algemene informatie
Volledige naam Freda Josephine McDonald
Geboren 3 juni 1906
Geboorteplaats Saint Louis
Overleden 12 april 1975
Overlijdensplaats Parijs
Land Verenigde Staten
Frankrijk
Werk
Jaren actief 1921−1975
Genre(s) jazz, wereld
Beroep zangeres
danseres
actrice
Instrument(en) zang
Label(s) Columbia, RCA
Officiële website
(en) AllMusic-profiel
(en) Discogs-profiel
(en) IMDb-profiel
(en) Last.fm-profiel
(en) MusicBrainz-profiel
Handtekening
Handtekening
Portaal  Portaalicoon   Muziek
Film
Tweede Wereldoorlog

Josephine Baker of Joséphine Baker, artiestennaam van Freda Josephine McDonald (Saint Louis (Missouri), 3 juni 1906Parijs, 12 april 1975) was een danseres, zangeres en actrice. Ze werd geboren als Amerikaanse, maar op 30 november 1937 kreeg zij de Franse nationaliteit. Op diezelfde datum in 2021 werd ze bijgezet in het Panthéon te Parijs,[1] de erebegraafplaats voor grootheden uit de Franse geschiedenis, zoals Voltaire, Victor Hugo, Marie Curie, Pierre Curie en Louis Braille. Het was een eerbetoon vanwege haar verzetswerk in de Tweede Wereldoorlog, inzet als activiste voor gelijke rechten en haar maatschappelijk belang in brede zin.

Aankomst Josephine Baker in Den Haag in 1928

Josephine Baker groeide op in armoede. Als kind was ze dienstmeid bij verschillende families om vanaf haar twaalfde als dakloze te leven. Ze bedelde door op straat voor voorbijgangers te dansen. Op haar vijftiende trad ze op in het Vaudeville in Saint Louis. Hierna verhuisde ze naar New York en debuteerde ze begin jaren twintig op Broadway. Hierna trad ze op in Europa en Zuid-Amerika, in Parijs voor het eerst in 1925, onder andere in de Folies Bergère. In deze tijd verscheen ze ook bijna naakt op het podium en werd ze beroemd vanwege haar bananenrokje en haar erotische dansen.[2] Vaak had ze dan een jachtluipaard bij zich.

In 1937 nam ze de Franse nationaliteit aan door met de Fransman Jean Lion te trouwen en ging ze definitief in Frankrijk wonen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog deed ze verzetswerk voor de Résistance door haar positie te gebruiken om inlichtingen te verkrijgen. Hiervoor werd ze later onderscheiden met het Oorlogskruis, de Herinneringsmedaille voor de Vrijwilligers van het Vrije Frankrijk en de Verzetsmedaille. Haar werd in december 1957 ook het ridderkruis van het Legioen van Eer toegekend.

Josephine ontmoet Sinterklaas en Zwarte Piet in een vestiging van V&D te Amsterdam (1957)

Baker zette zich na de oorlog in voor de rechten van Afro-Amerikanen. Zo weigerde ze zelf in gesegregeerde zalen op te treden. In 1951 werd haar de toegang tot een club in New York geweigerd. Grace Kelly, die wel binnengelaten was, besloot meteen het pand te verlaten met al haar vrienden en nooit meer terug te komen. Hierna werden Baker en Kelly goede vrienden. In 1963 liep ze met Martin Luther King mee in de March on Washington waarbij ze de enige vrouwelijke spreker was. Na de moord op Martin Luther King werd haar gevraagd om zijn plaats in te nemen. Ze bedankte voor de eer, omdat ze haar kinderen te jong vond om hun moeder te verliezen.

Op 12 april 1975, vier dagen na de opening van een succesvolle première van een nieuwe revue, werd Baker dood in bed gevonden. Ze had een hersenbloeding gehad. Ze werd begraven in het Cimetière de Monaco in Monte Carlo. In Château des Milandes is een expositie van wassen beelden, kleding en voorwerpen te zien over haar leven.

Op 30 november 2021 werd Joséphine Baker geëerd middels een zogenoemd cenotaaf in het Panthéon te Parijs. Baker ligt, samen met haar man en een deel van haar familie, begraven in Monaco, hetgeen zo blijft op verzoek van haar familie. Bij haar cenotaaf werd wat aarde uit Monaco gelegd, benevens aarde uit Parijs en Saint Louis, alsmede het Kasteel des Milandes in de Dordogne, waar zij met haar familie heeft gewoond.[3][4]

Optredens in België

[bewerken | brontekst bewerken]

In mei 1930 slaagt Frans Wijnants er in om Josephine Baker 6 optredens te laten geven in de Antwerpse Hippodroom.

Optredens in Nederland

[bewerken | brontekst bewerken]

Op 14 augustus 1928 arriveerde Josephine Baker per trein in Nederland voor een reeks optredens in Den Haag, Scheveningen en Rotterdam.[5] Hierna reisde ze naar Amsterdam, waar ze van 1 t/m 3 september dansvoorstellingen gaf in het Concertgebouw, met elke avond een aansluitend optreden tot middernacht in restaurant Trianon achter het Concertgebouw. Baker wilde op de laatste dag van haar optredens ook handtekeningen verkopen in het voormalige café Mille Colonnes aan het Rembrandtplein (waar nu Escape zit), ten bate van een radiofonds voor blinden. Door geruzie werd dat verplaatst naar de volgende dag, waarbij Baker uiteindelijk 140 gulden voor het goede doel wist in te zamelen, destijds een aanzienlijk bedrag. Ook in latere jaren is Baker nog een aantal malen in Nederland geweest.

Josephine en tien van haar pleegkinderen op een Amsterdamse rondvaartboot (1964)

In 1941 had ze een miskraam, waarna haar baarmoeder verwijderd moest worden. Later adopteerde ze twaalf kinderen uit alle delen van de wereld; deze werden daarom wel de regenboogkinderen (la tribu arc-en-ciel) genoemd. Jo Bouillon hielp haar bij deze adopties. Een tijdlang woonde ze met haar kinderen in het Kasteel Les Milandes in Castelnaud-la-Chapelle in de Dordogne.[6] Hier schreef Josephine in 1957 De Regenboogkinderen, samen met Piet Worm, Nederlands schrijver en illustrator, die dit kinderboek, dat in Nederland een aantal herdrukken kende en in een aantal talen is verschenen, voorzag van de kleurrijke tekeningen erin.

Josephine Baker heeft relaties gehad met:

  • Willie Wells, in 1919
  • William Howard Baker, in 1921
  • Giuseppe Pepito Abatino, in 1926 (publiciteitsstunt)
  • Jean Lion, van 1937 tot 1940
  • Jo Bouillon (Frans orkestleider), van 1947 tot 1957, echtscheiding in 1961
  • Robert Brady (Amerikaans artiest), van 1973 tot 1974

Josephine Baker was biseksueel. Gehuwd met meerdere mannen, onderhield zij haar hele volwassen leven ook relaties met vrouwen. Er is echter nooit publiekelijk aandacht besteed aan dit deel van haar persoonlijkheid. Haar beroemde geliefden waren onder anderen de Franse schrijfster Colette en Frida Kahlo. Een van haar kinderen, Jean-Claude Baker, vermeldt in de biografie over zijn moeder bovendien Clara Smith, Evelyn Sheppard, Bessie Allison en Mildred Smallwood, die ze allemaal in het circuit ontmoette tijdens haar eerste jaren op het podium in de Verenigde Staten.

Ondanks haar eigen biseksualiteit en haar inzet tegen racisme (met name door haar deelname aan bepaalde acties van de Afro-Amerikaanse burgerrechtenbeweging), bleek ze een sterke geïnternaliseerde homofobie te hebben. Zo stuurde ze één van haar zoons weg toen hij homoseksueel bleek te zijn.[7]

  • Chansons Américaines (1951)
  • Encores Américaines (1951)
  • Paris mes Amours (1959)
  • Olympia (1968)
  • The Fabulous Josephine Baker (1962) - compilatie
  • La tribu arc-en-ciel (De Regenboogkinderen) (1957), kinderboek, geïllustreerd door Piet Worm.
  • Josephine (1976), memoires, samen met Jo Bouillon.
  • Omdat ik op het podium een wilde ben, wil ik in het dagelijks leven zo beschaafd mogelijk zijn.
  • Op een dag besefte ik dat ik in een land leefde waar ik bang was om zwart te zijn. Het was een land gereserveerd voor blanken. Er was geen plaats voor zwarten. Ik stikte in de Verenigde Staten. Velen van ons zijn weggegaan, niet omdat we dat wilden, maar omdat we het niet konden uithouden... In Parijs voelde ik me bevrijd.[8]
  • Phyllis Rose, Jazz Cleopatra: Josephine Baker in Her Time, 1989. ISBN 9780385248921
  • Damien Lewis, The Flame of Resistance. American Beauty. French Hero. British Spy. The Untold Story of Josephine Baker's Secret War, 2022. ISBN 9781529416749

In 1994 werd een inslagkrater op de planeet Venus naar haar vernoemd.

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie de categorie Joséphine Baker van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.