Rendier

Rendier
IUCN-status: Kwetsbaar[1] (2015)
Rendier in Ljungdalen, Zweden
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Mammalia (Zoogdieren)
Orde:Artiodactyla (Evenhoevigen)
Familie:Cervidae (Hertachtigen)
Onderfamilie:Capreolinae
Geslacht:Rangifer
C.H. Smith, 1827
Soort
Rangifer tarandus
(Linnaeus, 1758)
Originele combinatie
Cervus tarandus
Verspreidingsgebied van het rendier
 Leefgebied (bruin)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Rendier op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Zoogdieren

Het rendier (Rangifer tarandus) is een zoogdier uit de familie van de hertachtigen (Cervidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd als Cervus tarandus in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus in de tiende editie van Systema naturae.[2] Rendieren komen in het wild voor in de taiga en toendra van Noord-Europa, het noorden van Azië en Noord-Amerika. Het rendier is lang geleden in Eurazië gedomesticeerd en wordt nog altijd gehouden door de inheemse volkeren van de boreale en arctische zones, onder meer de Saami, Evenken, Nenetsen en Tsjoektsjen. Ze worden gehouden voor hun vlees, hun huid, als trekdier, als rijdier en soms ook voor hun melk.[3] Noord-Amerikaanse rendieren worden veelal kariboe genoemd. In tegenstelling tot andere hertachtigen, dragen zowel de mannelijke als de vrouwelijke dieren een gewei, dat tegen oktober of november afvalt, behalve bij drachtige vrouwtjes, die hun gewei dat jaar behouden.

Het rendier is een sociaal dier dat zeer grote kuddes kan vormen.[3] Rendieren eten vooral korstmos, dat gevormd wordt door samenleving of symbiose van een schimmel en algen. Als de toendra bedekt is met sneeuw en ijs, weten de dieren dit met hun hoeven te verwijderen om zo dit diepgevroren voedsel te bereiken. De voornaamste vijand van het rendier is de wolf (Canis lupus) die vooral zwakke dieren grijpt.

Voortplanting

[bewerken | brontekst bewerken]

In mei of juni wordt na een draagtijd van 210 tot 240 dagen één kalf geboren.

Het rendier heeft ogen die aangepast zijn aan de arctische winters. In de donkere winter zorgt het tapetum lucidum ervoor dat de ogen van het dier een andere kleur krijgen. In de zomer reflecteert het tapetum lucidum geel licht, maar onder invloed van de winter weerkaatst het tapetum lucidum blauw licht. De ogen worden daardoor vermoedelijk 1000 tot 10.000 keer gevoeliger voor licht, wat wel ten koste gaat van de scherpte van het zicht.[4][5]

Het rendier is wijdverspreid in het noorden van het holarctisch gebied. Oorspronkelijk werd het dier aangetroffen in Scandinavië, delen van Oost-Europa, Rusland, Mongolië, het noorden van China, West-Groenland en het noorden van Noord-Amerika. Tegenwoordig is het rendier in vele, voornamelijk zuidelijke gebieden verdwenen. In Oost-Groenland stierf het rendier begin 20e eeuw uit als gevolg van voedselgebrek na een aantal strenge winters. In Noord-Europa wordt de soort nog in het wild aangetroffen in Noorwegen, Finland, Zweden en Rusland.

Er is geen overeenstemming onder taxonomen over de te onderscheiden ondersoorten. Wilson & Mittermeier (2011) onderscheiden er twaalf, waarvan twee rond 1900 zijn uitgestorven.[6]

De slee van de kerstman wordt door rendieren getrokken.

Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Rendier op Wikimedia Commons.