Kasteel Blaarthem

Kasteel Blaarthem, kort voor de brand in 1893

Kasteel Blaarthem was een uit de middeleeuwen stammend kasteel dat zich bevond te Blaarthem in het dal van de Gender tussen Gestel en Meerveldhoven.

De oudste vermelding van Blaarthem is uit 1173. Dit betreft het afschrift van een zoekgeraakt document uit omstreeks 1145, waarin sprake is van een zekere Berta de Blartehim, of Berta van Blaarthem, die bezittingen had te Blaarthem en goederen te Reusel heeft geschonken aan de Priorij van Postel.

Omstreeks 1264 is er een transactie waarbij Willem II heer van Horne en Altena, in bezit is gekomen van goederen te Blaarthem. In 1297 bleek Jan II van Brabant ook goederen te Blaarthem te bezitten. We weten niet of het om dezelfde gebieden ging.

Heren en Vrouwen van Blaarthem

[bewerken | brontekst bewerken]

Naar het kasteel werd voor het eerst verwezen in 1340, waarbij een mansus werd genoemd, wat een nederzetting is die uit enkele boerderijen bestond, die in het bezit van edelen waren. In dit geval betrof het Geerlink van Blaarthem. In 1436 was er sprake van een blokhuis met gracht, en in 1525 van dat Borchtken. De volgende heren en vrouwen worden dan genoemd:

Johannes Coppelmans liet de ruïne in 1914 slopen. Enkele resten moeten er nog tot 1939 hebben gestaan, maar ook deze werden gesloopt, waarna het geheel als akkerland in gebruik was. Na opgravingen in 1974 werd in 1975 de wijk Genderbeemd op de plaats van het kasteel opgetrokken.

Hoe het middeleeuws kasteel eruit heeft gezien, is niet bekend. Er is een tekening uit 1740 waar een vage contour op te zien is, en er is een vervalste tekening uit de 19e eeuw die de toestand in 1749 zegt weer te geven, maar gebaseerd is op een prent van een Utrechts kasteel.

De verbouwing door Theodore del Marmol van Eijck op het eind van de 18e eeuw was zeer ingrijpend. Er was nu een rechthoekig herenhuis met een driehoekig fronton en een torentje ontstaan.

Bij het kasteel lag een U-vormige hoeve, waarschijnlijk het neerhuis van het kasteel. Er is weinig over bekend, maar Petrus Panken vermeldt deze hoeve in zijn dagboeken. In 1900 was ze al gesloopt.

Ook lag de Blaarthemse Watermolen bij het kasteel.

De opgravingen

[bewerken | brontekst bewerken]

De opgravingen vonden plaats in 1974, maar moesten worden gestopt toen het bouwen een aanvang nam. Vooral de fundamenten zijn bekeken, de grachten, die opgevuld zijn met de Blaarthemse kerkheuvel, werden niet onderzocht en dit materiaal is mogelijk nog in de ondergrond aanwezig. Er werden muurresten gevonden en een drietal ronde waterputten. Ook werden paalresten gevonden uit de 11e en 12e eeuw, die erop duidden dat er houten gebouwen hebben gestaan, en men vermoedt dat het om de voorloper van het kasteel ging, omdat het een rechthoekig gebouw betrof. Hier zou Bertha de Blartehim kunnen hebben gewoond. Er zijn ook voorwerpen aangetroffen, zoals ijzeren kookpotten en tinnen eetkommetjes. Hierin stonden tingietersmerken en eigendomsmerken, die afkomstig waren van Roelof van Eijck en Helwig van Berkel.

Er werden ook oudere scherven gevonden, die dateerden uit de periode van de houten voorloper van het kasteel, en wel van 1075-1150. Het betrof fragmenten van aardewerk uit onder meer Paffrath en Andenne.

Bronnen en literatuur

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Nico Arts e.a. (redactie), De Kastelen Blaarthem en Gagelbosch bij Eindhoven. Eindhoven: Archeologische Werkgroep Eindhoven. ISBN 90-75767-02-1.
  • A.F.O. van Sasse van Ysselt, Genealogie der Adellijke familie van Eyck, Bijdragen van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noordbrabant IV, 's-Hertogenbosch 1918.