Een knotskop is een Oud-Egyptisch wapen vergelijkbaar met een knots. In het oude Mesopotamië kwamen vergelijkbare wapens voor.
Het is een stenen of aardewerken bol die bevestigd werd op een stok en was bedoeld om een vijand mee dood te slaan. De koning droeg dit wapen om de vijanden van Egypte neer te slaan, een vertoning van goddelijke orde. Ook hoge edelen droegen het wapen als vertoning van macht.
De knotskop werd ook afgebeeld in de hiërogliefen, het had de waarde Hedj. Onderstaande de hiërogliefen met hun code uit de hiërogliefenlijst van Gardiner:
Een knotskop vinden we vaak op afbeeldingen waarop de farao's zijn vijanden neerslaat voor een godheid. Het is een geliefd thema in de Oud-Egyptische kunst. Het bleef een geliefd thema gedurende de Oud-Egyptische beschaving vanaf de Vroeg-dynastieke Periode tot aan Ptolemaeën. Het had als religieuze betekenis om de goddelijke orde handhaven. Het thema wordt vaak gezien op stèles en op muren van tempels.
De eerste knotskoppen die bekend zijn dateren uit de 5e millennium v. Chr. Van de koningen Schorpioen II en Narmer zijn twee ceremoniële knotskoppen teruggevonden in de tempel van Horus te Hierakonpolis.