Diagram dat de legendretransformatie van de functie f ( x ) {\displaystyle f(x)} illustreert. De functie is rood, en de raaklijn in het punt ( x 0 , f ( x 0 ) ) {\displaystyle (x_{0},\,f(x_{0}))} is blauw. De raaklijn snijdt de verticale as in ( 0 , − f ∗ ) {\displaystyle (0,\,-f^{*})} , en f ∗ {\displaystyle f^{*}} is de waarde van de legendretransformatie f ∗ ( s 0 ) {\displaystyle f^{*}(s_{0})} , waar s 0 = f ′ ( x 0 ) {\displaystyle s_{0}=f'(x_{0})} . Merk op dat voor elk ander punt op de rode kromme , een lijn getrokken door dat punt met dezelfde helling als de blauwe lijn de y {\displaystyle y} -as zal snijden boven het punt ( 0 , − f ∗ ) {\displaystyle (0,\,-f^{*})} , waaruit blijkt dat f ∗ {\displaystyle f^{*}} daadwerkelijk een maximum is. In de wiskunde is de legendretransformatie , genoemd naar de Franse wiskundige Adrien-Marie Legendre , een operatie die een reëelwaardige functie van een reële variabele transformeert in een andere variabele. In natuurkundige toepassingen wordt de legendretransformatie gebruikt om functies van de ene variabele, zoals positie , druk of temperatuur , om te zetten in de toegevoegde variabele, respetievelijk impuls , volume of entropie . Op deze manier wordt bijvoorbeeld in de klassieke mechanica het hamiltonformalisme afgeleid uit het lagrangeformalisme .
De legendretransformatie van een convexe functie f : I → R {\displaystyle f\colon I\to \mathbb {R} } op het interval I ⊂ R {\displaystyle I\subset \mathbb {R} } is de functie f ∗ : I ∗ → R {\displaystyle f^{*}\colon I^{*}\to \mathbb {R} } die wordt gedefinieerd door
f ∗ ( s ) = sup x ∈ I ( s x − f ( x ) ) {\displaystyle f^{*}(s)=\sup _{x\in I}{\big (}sx-f(x){\big )}} met domein
I ∗ = { s ∈ R : sup x ∈ I ( s x − f ( x ) ) < ∞ } {\displaystyle I^{*}=\{s\in \mathbb {R} :\sup _{x\in I}(sx-f(x))<\infty \}} Als f {\displaystyle f} strikt convex is en differentieerbaar met inverteerbare afgeleide, kan het supremum expliciet bepaald worden. De functie h ( x ) = s x − f ( x ) {\displaystyle h(x)=sx-f(x)} is dan maximaal in het eenduidig bepaalde punt waar h ′ ( x ( s ) ) = s − f ′ ( x ( s ) ) = 0 {\displaystyle h'(x(s))=s-f'(x(s))=0} , dus x ( s ) = ( f ′ ) − 1 ( x ( s ) ) {\displaystyle x(s)=(f')^{-1}(x(s))} . Daarmee wordt:
f ∗ ( s ) = s x ( s ) − f ( x ( s ) ) = s ( f ′ ) − 1 ( s ) − f ( ( f ′ ) − 1 ( s ) ) {\displaystyle f^{*}(s)=s\,x(s)-f(x(s))=s\,(f')^{-1}(s)-f{\big (}(f')^{-1}(s){\big )}} In de mechanica is de hamiltoniaan H {\displaystyle H} de legendretransformatie van de lagrangiaan L {\displaystyle L} . Met
f ( q ˙ ) = L ( q , q ˙ ) {\displaystyle f({\dot {q}})=L(q,{\dot {q}})} en
p = ∂ L ∂ q ˙ {\displaystyle p={\frac {\partial L}{\partial {\dot {q}}}}} is
H ( q , p ) = p q ˙ ( q , p ) − L ( q , q ˙ ( q , p ) ) {\displaystyle H(q,p)=p\,{\dot {q}}(q,p)-L(q,{\dot {q}}(q,p))}