Lissolepis

Lissolepis
Lissolepis coventryi
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Squamata (Schubreptielen)
Onderorde:Lacertilia (Hagedissen)
Infraorde:Scincomorpha (Skinkachtigen)
Familie:Scincidae (Skinken)
Onderfamilie:Egerniinae
Geslacht
Lissolepis
Peters, 1872
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Lissolepis op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Lissolepis is een geslacht van hagedissen uit de familie skinken (Scincidae).

De wetenschappelijke naam van de groep werd voor het eerst voorgesteld door Wilhelm Peters in 1872. De wetenschappelijke geslachtsnaam Lissolepis betekent vrij vertaald 'gladde schubben' en verwijst naar het ontbreken van stekelige schubben op de huid die wel voorkomen bij verwante groepen van skinken zoals Egernia.

Er zijn twee soorten, deze behoorden lange tijd tot het geslacht van de stekelskinken (Egernia) en staan in veel literatuur nog onder hun oude naam bekend. In 2008 werden de soorten op basis van nieuwe inzichten afgesplitst.[1]

Verspreiding en habitat

[bewerken | brontekst bewerken]

De soorten komen endemisch voor in Australië en leven in de staten Victoria, West-Australië en Zuid-Australië, mogelijk in New South Wales. Het zijn bodembewoners die leven in begroeide gebieden vaak bij water in de buurt. Beide soorten worden in de Engelse taal wel 'moerasskinken' genoemd vanwege de voorkeur voor zeer vochtige gebieden. Zowel bij zoetwater als brak water komen de soorten voor, vaak in zeer dichtbegroeide habitats.[2]

De mannetjes zijn territoriaal en bewaken de omgeving van hun hol. De vrouwtjes zijn eierlevendbarend, ze zetten geen eieren af maar baren levende jongen.

Het geslacht omvat de volgende soorten:

Naam Auteur Verspreidingsgebied
Lissolepis coventryi Storr, 1978 Australië (Victoria, Zuid-Australië, mogelijk in New South Wales)
Lissolepis luctuosa Peters, 1866 Australië (West-Australië)

Bronvermelding

[bewerken | brontekst bewerken]