Marduk-nadin-ahhe
Marduk-nādin-aḫḫē | ||||
---|---|---|---|---|
Koning van Babylon | ||||
Periode | ca. 1099-1082 BC | |||
Voorganger | Enlil-nādin-apli | |||
Opvolger | Marduk-šāpik-zēri | |||
|
Marduk-nādin-aḫḫē, geschreven als mdAMAR.UTU-na-din-MU, ca. 1099-1082 v.Chr, was de 6e koning van de 2e dynastie van Isin ofwel de 4e dynastie van Babylon.[i 2] Hij is het bekendst voor zijn restauratie van de Eganunmaḫ in Ur en voor de droogtes en hongersnoden die het land in zijn tijd teisterden.
Hij was verwant aan alle drie zijn voorgangers. Zijn vader was Ninurta-nādin-šumi, de 3e koning, zijn broer was Nabu-kudurri-uṣur, de 4e koning, en zijn voorganger Enlil-nādin-apli de 5e koning, tegen wie hij in opstand kwam en die hij onttroonde was zijn neefje.[1]
Bewind
[bewerken | brontekst bewerken]Een gereconstrueerde passage in de Walker-kroniek[i 3] beschrijft hoe, terwijl Enlil-nādin-apli op veldtocht was tegen Assyrië, en zelfs op pas was de stad Aššur zelf in te nemen, Marduk-nādin-aḫḫē en de edelen in opstand kwamen. Bij zijn terugkeer “naar zijn land en zijn stad [dood]den zij hem met een [z]waard.”[2]
Zijn relatie met zijn Assyrische tegenhanger Tukultī-apil-Ešarra,[i 5] was er een van vijandschap en al vroeg tijdens zijn bewind hield hij een inval in Assyrië en maakte er godenbeelden van Adad en Šala buit van Ekallāte, een stad die maar zo'n 50 km van Aššur afligt. Van zijn kant leidde Tukultī-apil-Ešarra een aantal strafexpedities het hartland van Babylonië in. Hij pocht daarover:[3]
Ik trok op naar het land van Karduniaš. Ik veroverde de steden Dūr-Kurigalzu, Sippar van Šamaš, Sippar van Anunitu, Babylon en Upi, het groot heiligdom van Karduniaš, inclusief hun burchten. Ik slachtte ze af in groten getale. Ik plunderde onnoemelijk veel buit. Ik veroverde de paleizen van Babylon die aan Marduk-nādin-aḫḫē behoorden, de koning van Karduniaš, en ik brandde ze met vuur. Tweemaal formeerde ik de strijdwagens tegen Marduk-nādin-aḫḫē, de koning van Karduniaš, en versloeg ik hem.
De Synchronistische Geschiedenis verhaalt dat de veldslagen in eerste instantie plaatsvonden “bij de Lagere Zab, tegenover Ahizûhina, en in het tweede jaar versloeg hij Marduk-nadin-ahhe bij Gurmarritu, dat stroomopwaarts van Akkad ligt.”[i 7] Hoewel “hij Ugarsallu (onmiddellijk ten zuiden van de Kleinere Zab) plunderde tot aan Lubda toe (gelegen in de streek van Arrapha) en hij alle delen van Suhu (in het midden van het Euphraatdal) tot aan Rapiqu (de zuidgrens van Assyrië) beheerste” waren dit plaatsen die aan de omtrek van Babylonië lagen en de godenbeelden kreeg hij niet terug. Die werden namelijk pas eeuwen later teruggehaald[5]:
Na 418 jaar ontnam ik uit Babylon Adad and Šala, de goden van Ekallāte en bracht ze terug naar hun heiligdommen, die Marduk-nādin-aḫḫē, koning van Babylon, had veroverd en afgevoerd naar Babylon in de tijd van Tukultī-apil-Ešarra, koning van Assyrië.
— Sennacherib van Assyrië.[6]
Vondsten
[bewerken | brontekst bewerken]Er zijn verscheidene bronnen die Marduk-nadin-ahhe vermelden[7] Er zijn:
- zeven of mogelijk acht kudurrus,
- De Amrân ibn ‘Ali kudurru in het Walters Art Museum, Baltimore.[i 1]
- Land grant to Adad-zer-iqiša kudurru, in het British Museum[i 4]
- Marduk-naṣir land purchase kudurru, in het British Museum[i 8]
- Aradsu, zoon van Rišnunak, belastingvrijstellingstablet, in het British Museum[i 9]
- Iqīša-Ninurta grondaktebevestiging kudurru, in het Nationaal Museum van Irak[i 10]
- De Warwick (“Land grant to Iddin-Ninurta”) Kudurru, Warwickshire Museum[i 11]
- Landaankoop-kudurru met een secundaire inscriptie van Marduk-šāpik-zēri, in de Yale Babylonian Collection[i 12]
- Tot deze tijd wordt ook gerekend de ongedateerde Caillou Michaux (kudurru), in het Musée du Louvre.
- twee bouwinstripties
- vier dolken uit Lorestan, waarvan een[i 13] "toebehorend aan Šamaš-killani, officier van de koning,"
- een Sumerische inscriptie op een koperen cilinder[i 14]
- een kledinginventaris (niet gepubliceerd)[i 15]
Andere bronnen
[bewerken | brontekst bewerken]Hij restaureerde de Eganunmaḫ in Ur, klaarblijkelijk zonder het grondplan van de Kassitische koning Kurigalzu (of dit Kurigalzu I of II is onbekend) te wijzigen. Hij voegde een “keukencomplex” toe aan de noordwestelijke kant van de ziggurat. Er zijn drie deurlijsten met inschrift gevonden in het heiligdom.[8] Mogelijk is hij weergegeven als de 3e koning in Profetie A,[i 16] als een koning wiens regering achttien jaar succesvol en vruchtbaar is, maar wiens bewind ten einde komt in een opstand.[9] Volgens een later commentaar gaf een zekere Ea-mušallim hem een astrologische rapport (ittu ina šamȇ) aangaande de zonsverduistering van 1090.[10][11]
Wat betreft de regens die zo pover waren dit jaar dat er niet geoogst kan worden, het is een goed voorteken voor het leven en de levenskracht van de koning, mijn Heer. Wellicht zal de koning, mijn Heer, zeggen: “Waar heb je dit gevonden? Zeg het me!” In een rapport van Ea-mušillim aan zijn heer Marduk-nādin-aḫḫē staat geschreven: “Als een teken verschijnt in de hemel dat niet uitgewist kan worden, en het geschiedt dat de regens uitblijven (maqāt zunnē), laat de koning dan een campagne tegen de vijand ondernemen: hij zal zegerijk zijn waar hij ook gaat en zijn dagen zullen lang zijn.”
— Akkullanu, Assurbanipals astroloog
Helaas mocht het zo niet wezen; hij schijnt zijn troon verloren te hebben en “verdween” (šadâ ēmid) na oproer dat veroorzaakt werd door Arameeërs die Mesopotamië onder druk van de honger binnendrongen. De Babyloniërs vervielen zelf zelfs tot kannibalisme, "[....zij] aten elkaars vlees..."[i 17]
Inscripties
- ↑ a b Kudurru in her Walters Art Museum, Baltimore, Accession number 21.10.
- ↑ Babylonian King List C, line 6.
- ↑ BM 27796 Babylonian Chronicle 25, reverse lines 19 to 26.
- ↑ a b BM 90840, published as BBSt 8.
- ↑ Synchronistic king list, KAV 216, Ass 14616c, ii 17 and fragment KAV 12, VAT 11338, 5ff.
- ↑ Weidner’s “Text II”, AfO 18 (1957-58) pp. 347ff.
- ↑ Synchronistic History ii 14-24, bewaard in 3 kopieën, K 4401a + Rm 854, K 4401b and Sm 2106.
- ↑ a b BM 90841, published as BBSt. VII.
- ↑ Aradsu, son of Rišnunak, Kudurru BM 90938, published as BBSt 25.
- ↑ Kudurru IM 90585, ii 10.
- ↑ The Warwick Kudurru, Warwickshire Museum.
- ↑ YBC 2154 kudurru.
- ↑ Luristan dagger ME 123060.
- ↑ Copper Cylinder BM 123124, 61 lines.
- ↑ Economische tekst H.S. 157 gedateerd op zijn vijfde jaar met een lijst van kleren naar Nippur gebracht van Babylon door Napsamenni, ziener en hogepriester van Enlil.
- ↑ Obverse ii 2-8.
- ↑ Assyrian chronicle fragment 4, VAT 10453, 2f.
Verwijzingen
- ↑ J. A. Brinkman (1999). Reallexikon Der Assyriologie Und Vorderasiatischen Archaologie: Libanukasabas - Medizin. Walter De Gruyter, p. 377.
- ↑ C.B.F. Walker (May 1982). Assyriological Studies presented to F. R. Kraus on the occasion of his 70th birthday. Netherlands Institute for the Near East, "Babylonian Chronicle 25: A Chronicle of the Kassite and Isin II Dynasties", p. 402.
- ↑ Kyle Greenwood (2006). The ancient Near East: historical sources in translation. Blackwell Publishing, p. 156.
- ↑ Building Inscription, lines 37 to 40.
- ↑ Jean-Jacques Glassner (2004). Mesopotamian Chronicles. Writings from the Ancient World. SBL, p. 23.
- ↑ Bavian Inscriptie, bij zijn verwoesting van Babylon na een beleg van 15 maanden op 1 Kislev 689.
- ↑ J. A. Brinkman (1968). A political history of post-Kassite Babylonia, 1158-722 B.C.. Analecta Orientalia, 119–130, 330–333.
- ↑ Sir Leonard Woolley (1974). Ur: The Buildings of the Third Dynasty. University of Pennsylvania Museum of Archaeology and Anthropology, 45—50.
- ↑ Tremper Longman (July 1, 1990). Fictional Akkadian autobiography: a generic and comparative study. Eisenbrauns, 155—156.
- ↑ Ulla Koch-Westenholz, Ulla Susanne Koch (1994). Mesopotamian Astrology: An Introduction to Babylonian and Assyrian Celestial Divination. Museum Tusculanum Press, 41, 94—95.
- ↑ Simo Parpola (2009). Letters from Assyrian Scholars to the Kings Esarhaddon and Assurbanipal: Commentary and Appendix No. 2. Eisenbrauns, 375—376.
Externe links
Bronvermelding
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Marduk-nadin-ahhe op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.