Matija Jama
Matija Jama | ||||
---|---|---|---|---|
Jama in de jaren dertig | ||||
Persoonsgegevens | ||||
Geboren | Ljubljana, 2 februari 1872 | |||
Overleden | Ljubljana, 5 april 1947 | |||
Geboorteland | Oostenrijk-Hongarije | |||
Beroep(en) | schilder | |||
Oriënterende gegevens | ||||
Stijl(en) | impressionistisch | |||
|
Matija Jama (Ljubljana, 2 februari 1872 – aldaar, 5 april 1947) was een Sloveens schilder.[1] Jama was naast Rihard Jakopič en Ivan Grohar een van de belangrijke Sloveense impressionisten uit de eerste helft van de 20e eeuw.
Leven en werk
[bewerken | brontekst bewerken]Jama was een zoon van leerhandelaar Mathija Jama en Agnes Kohar. Hij werd geboren in Laibach in het hertogdom Krain in Oostenrijk-Hongarije, het tegenwoordige Ljubljana in Slovenië. Hij was geïnteresseerd in kunst, maar studeerde op aanraden van zijn familie rechten in Zagreb.[2] Hij maakte de opleiding niet af, maar trok in 1892 naar München, waar hij lessen volgde aan de schilderschool van Simon Hollósy. Terug in Ljubljana maakte hij vanaf 1893 illustraties voor het tijdschrift Dom in Svet die in de smaak vielen. Hij besloot opnieuw naar München te gaan, om te studeren aan de Akademie der Bildenden Künste. Hij maakte de studie niet af. Via Rihard Jakopič kwam hij in aanraking met de school van Anton Ažbe in München. Volgens Jama had Ažbe niet veel invloed op hun schilderkunst, maar hadden Jakopič en hij meer invloed op de school. Hij beschouwde het als een van de leukste periodes in zijn leven.[2] Jama schilderde vooral en plein air landschappen en vedute.[3][4]
In München leerde Matija Jama de Nederlandse schilderes jkvr. Louise van Raders (1871-1946) kennen. Het stel trouwde in 1902[5] en kreeg drie kinderen, onder wie componiste Agnes Jama. De familie woonde in Kroatië, Duitsland en Oostenrijk. Vanwege de Eerste Wereldoorlog verhuisde het gezin in 1915 naar Den Haag. Zeven jaar later keerde Jama alleen terug naar Lubljana, dan onderdeel van het koninkrijk der Serven, Kroaten en Slovenen, waar hij -met een aantal onderbrekingen- tot zijn overlijden zou blijven wonen. Hij exposeerde onder meer in Scheveningen (1927), Ljubljana (1931) en tijdens de Biënnale van Venetië (1938). Ter gelegenheid van zijn 70e verjaardag werd in 1942 in de Narodna Galerija, de nationale galerie van Slovenië, een overzichtstentoonstelling gehouden.
In 1938 werd Jama benoemd tot lid van de Sloveense Academie van Wetenschappen en Kunsten. Hij overleed in 1947, op 75-jarige leeftijd. In Ljubljana werd een straat naar hem vernoemd, de Jamova cesta.
Enkele werken
[bewerken | brontekst bewerken]- 1899 - Pri obedu (vert. Tijdens de lunch)
- 1924 - Beograd pozimi (vert. Belgrado in de winter)
- ca. 1935 - Kolo
- ca. 1936 - Šenklavž z Robbovim vodnjakom (vert. Sint-Nicolaas en de fontein van Robba)
- ↑ Biografische gegevens bij het RKD-Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis
- ↑ a b (sl) Slikar Matija Jama je bil neverjetno nemiren duh!, Portal OS. Gearchiveerd op 13 september 2023.
- ↑ (en) "Matija Jama - Slovene Early Modernism", National Gallery of Slovenia. Gearchiveerd op 13 september 2023.
- ↑ (en) Sonja Vadnjal (2005) "Slovenian impressionists - Matija Jama", Thezaurus.com, Institute of Slovenian Studies of Victoria. Gearchiveerd op 30 mei 2023.
- ↑ Nederland's Adelsboek 43 (1950), p. 68.