Palus Putredinis
Palus Putredinis | ||
---|---|---|
Palus Putredinis | ||
Kratergegevens | ||
Coördinaten | 27° 22′ NB, 0° 0′ OL | |
Diameter | 180,45 km |
Palus Putredinis (Latijn, moeras van de verrotting) is het gebied op de naar de aarde toegekeerde kant van de Maan dat gelegen is in het zuidoostelijk gedeelte van Mare Imbrium, tussen de walvlakte Archimedes en Montes Apenninus (het Apennijnengebergte). In het meest oostelijke gedeelte van Palus Putredinis bevindt zich de landingsplaats van Apollo 15, tussen de bergen Mons Hadley en Mons Hadley δ (Mons Hadley delta) die beide deel uitmaken van Montes Apenninus. De benaming Palus Putredinis komt van Giovanni Battista Riccioli.
De naamloze tweelingkratertjes ten westen van Hill 305
[bewerken | brontekst bewerken]Een merkwaardig telescopisch testobject vormt de tweeling bestaande uit het koppel komvormige kratertjes ten westen van het zuidelijk gedeelte van de Fresnel ridge (het zuidelijkste gedeelte van Promontorium Fresnel, dat gedurende de missie van Apollo 15 Hill 305 werd genoemd). Dit koppel komvormige kratertjes heeft nooit een erkende benaming gekregen, maar vormt wel een ideaal object om de optische eigenschappen van telescopen te testen. Zoals met een dubbelster waarvan beide componenten zeer dicht bij elkaar staan maar toch optisch gescheiden kunnen worden, zo kunnen beide kratertjes van het tweelingpaar mits uiterst gunstige atmosferische omstandigheden alsnog gescheiden worden. De beste momenten om dit experiment uit te voeren zijn kort na de lokale zonsopkomst en kort voor de lokale zonsondergang omdat gedurende deze momenten de schaduwvorming in de kratertjes het grootst is. Deze tweelingkratertjes zijn niet afgebeeld op kaart 22 in Antonin Rukl's Atlas of the Moon.
Ann, Ian, Kathleen, Michael, Patricia en Vladimir
[bewerken | brontekst bewerken]Deze voornamen werden kort na het beëindigen van het Apolloprogramma in 1972 gegeven aan kleine merkwaardige details in het systeem van Rimae Archimedes in Palus Putredinis. Ook de namen Fossa Tetrazzini en Rima Mozart werden daar aan toegevoegd. Deze twee namen werden echter niet erkend door de Internationale Astronomische Unie (IAU), waardoor ze enkel op de Topophotomap met het nummer 41A3S1(50) te vinden zijn. Van deze acht oppervlakteformaties kan enkel de langwerpige depressie Kathleen met elk type amateurtelescoop worden waargenomen. De formatie Kathleen is weergegeven op kaart 22 in Antonin Rukl's maanatlas, maar de benaming ontbreekt.
Literatuur en maankaarten
[bewerken | brontekst bewerken]- Mary Adela Blagg: Named Lunar Formations.
- T.W. Webb: Celestial Objects for Common Telescopes, Volume One: The Solar System (met beschrijvingen van telescopisch waarneembare oppervlaktedetails op de maan).
- Tj.E. De Vries: De Maan, onze trouwe wachter.
- A.J.M. Wanders: Op Ontdekking in het Maanland.
- Hugh Percy Wilkins, Patrick Moore: The Moon.
- Times Atlas of the Moon, edited by H.A.G. Lewis.
- Patrick Moore: New Guide to the Moon.
- Harold Hill: A Portfolio of Lunar Drawings.
- Antonin Rukl: Moon, Mars and Venus (pocket-maanatlasje, de voorganger van Rukl's Atlas of the Moon).
- Antonin Rukl: Atlas of the Moon.
- Harry De Meyer: Maanmonografieën (Vereniging Voor Sterrenkunde, 1969).
- Tony Dethier: Maanmonografieën (Vereniging Voor Sterrenkunde, 1989).
- Ewen A. Whitaker: Mapping and Naming the Moon, a history of lunar cartography and nomenclature.
- The Hatfield Photographic Lunar Atlas, edited by Jeremy Cook.
- William P. Sheehan, Thomas A. Dobbins: Epic Moon, a history of lunar exploration in the age of the telescope.
- Ben Bussey, Paul Spudis: The Clementine Atlas of the Moon, revised and updated edition.
- Charles A. Wood, Maurice J.S. Collins: 21st Century Atlas of the Moon.