De seizoensopener in Monte Carlo markeerde de introductie van een apart kampioenschap voor rijders, gehouden naast het al bestaande voor de constructeurs. Het team van Ford had hun zinnen gezet op een overwinning in dit evenement, met een voor deze omstandigheden speciaal ontwikkelde Escort RS 1800 MKII waarmee het aan de start verscheen. Rijders Björn Waldegård en Hannu Mikkola leken ook een tijd lang af te stevenen op een dergelijk resultaat waar het ze een groot deel van de rally de eerste twee posities in het klassement vasthielden. Mikkola kreeg echter een straftijd van vijf minuten aan de broek, waardoor zijn kansen vervlogen en zo Waldegård de leiding in de wedstrijd van hem overnam. Stukje bij beetje sloop Bernard Darniche in een privé-ingeschreven Lancia Stratos echter dichterbij, mede geholpen door een zorgvuldige bandenkeuze. Desondanks leek Waldegård op koers de rally voor de derde keer te gaan winnen, toen hij echter op de slotklassementsproef verrast werd door een verzameling stenen die door het publiek op het parcours waren gelegd. Het hierdoor geïncasseerde tijdverlies bracht Darniche alsnog langszij en het gaf hem de overwinning met slechts zes seconden voorsprong. Waldegård eindigde op een bitterzoete tweede plaats, met Fiat-fahrieksrijder Markku Alén die het podium zou completeren op plaats drie.