Schildluizen
Schildluizen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Wollige dopluis op bladeren en takken van een moerbei. | |||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||
| |||||||||||
Superfamilie | |||||||||||
Coccoidea | |||||||||||
Schildluizen op citroen | |||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||
Schildluizen op Wikispecies | |||||||||||
|
Schildluizen (Coccoidea) vormen een superfamilie van de insecten en behoren tot de Sternorrhyncha. Er bestaan naar schatting 7000 soorten schildluizen. Alle schildluizen parasiteren op planten, door het sap op te zuigen.
Kenmerken
[bewerken | brontekst bewerken]Schildluizen variëren in lengte van 1 à 2 tot 5 millimeter. Veel soorten zijn zeer plat en nauwelijks waar te nemen, andere soorten imiteren vergroeiingen of onderdelen als knoppen van een plant en zijn groter maar toch moeilijker waar te nemen door hun camouflage. Vrouwtjes hebben geen vleugels en poten, omdat ze permanent aan een plant zijn vastgehecht. Ze hebben een ovaal lichaam, dat bedekt is met een wasachtig pantser. Daarentegen hebben mannetjes wel vleugels.
Andere soorten, zoals de wolluizen, produceren een was-achtige afscheiding op de rug ter bescherming tegen vijanden. Deze wol-achtige afscheiding beschermt tevens tegen koude, waardoor de wolluizen in wat koelere streken kunnen overleven.
Voortplanting
[bewerken | brontekst bewerken]De voortplanting geschiedt vaak ongeslachtelijk.
Verspreiding en leefgebied
[bewerken | brontekst bewerken]Deze familie komt wereldwijd voor in tropische en subtropische gebieden op planten. Ze kunnen grote schade aanrichten in de landbouw.
Soorten
[bewerken | brontekst bewerken]Gebruik
[bewerken | brontekst bewerken]De natuurlijke rode kleurstof karmijn (E-120) wordt gewonnen uit de cochenilleluis (Dactylopius coccus), een schildluis die leeft op schijfcactussen.