Traktaat van Reductie
Het Traktaat van Reductie (van de stad Groningen) is een verdrag dat op 23 juli 1594 werd gesloten. De stad Groningen was eeuwenlang een zelfstandige bestuurseenheid geweest met de allure van een vrije rijksstad in het Heilige Roomse Rijk van de Duitse Natie. De stad had deze positie nooit formeel verworven maar omdat het gezag van de leenheer, de bisschop van Utrecht zeer zwak was gedroeg de stad zich als een stadstaat. De stad had stapelrecht en de stedelingen probeerden de Ommelanden te domineren. De Ommelanders verweerden zich daartegen wat eeuwenlang tot gewapende conflicten heeft geleid.
Nadat prins Maurits de stad Groningen na een korte belegering had veroverd op de Spanjaarden dwong hij, met medewerking van de Staten-Generaal, de Stad en de Ommelanden om als één provincie tot de Republiek toe te treden. Het provinciaal bestuur zou in de stad Groningen zetelen. Dat de samenwerking tussen Stad en Ommelanden niet eenvoudig zou gaan was door de opstellers van het traktaat voorzien. Hoewel het nieuwe gewest formeel geheel zelfstandig was binnen het verband van de Republiek, was speciaal voor Stad en Ommelanden een regeling ontworpen om geschillen tussen beide onderdelen van het nieuwe gewest ter beslissing voor te leggen aan de Staten-Generaal. In de jaren 1655-7 is dit inderdaad nodig gebleken, toen door Hollandse raadspensionaris Johan de Witt en de Friese stadhouder Willem Frederik met de grootste moeite een nieuwe 'harmonie' tussen stad en Ommelanden kon worden opgelegd.
Het traktaat betekende het definitieve einde van Groningen als de dominerende stadstaat in "Noord-Nederland". Om de strategisch belangrijke vestingstad in stand te kunnen houden lieten de Staten-Generaal Groningen het stapelrecht intact; dit hield in dat alle goederen in Groningen te koop aan moesten worden geboden.
Het traktaat fungeerde als grondwet van het nieuwe gewest Stad Groningen en Ommelanden (Stad en Lande) en het bepaalde dat de Stadhouder van Groningen vijf kiesheren uit de Gezworen gemeente aanwees. Deze kiesheren kozen de Raad en de Burgemeesters van de Stad.[1]
Externe link
[bewerken | brontekst bewerken]- 1594: Tractaat van Reductie. De geschiedenisbibliotheek van Groningen.
Literatuur
[bewerken | brontekst bewerken]- Petrus .J. Blok e.a., Gedenkboek der Reductie van Groningen in 1594, Groningen 1894
- P.Th.F.M. Boekholt e.a. (red.), Rondom de Reductie. Vierhonderd jaar provincie Groningen 1594-1994, Assen 1994
- A.S. de Blécourt & N.Japikse, Klein plakkaatboek van Nederland. Verzameling van ordonnantiën en plakkaten betreffende regeeringsvorm, kerk en rechtspraak (14e eeuw tot 1749), Groningen 1919, p. 212-214
- Jan van den Broek, Groningen, een stad apart: over het verleden van een eigenzinnige stad (1000-1600), Assen 2007, p. 35, 152-165, 349-351.
- H.P. Coster en P. Biesta, Eenicheyt ende accord. Beschouwingen naar aanleiding van de Reductie van Groningen 1594-1944, Assen 1945
- Maarten G.J. Duijvendak (red.), Geschiedenis van Groningen, Assen 2008, dl. 2: Nieuwe Tijd
- C.P.L Rutgers, ‘Vóór en na de Reductie’, in: Blok, Gedenkboek (1894), p. 119-136
- H.L. Wichers, Verklaring van het Tractaat van Reductie der stadt Groningen aan de Unie van Utrecht, 2 dln., Groningen 1794-1796 (eerste stuk, tweede stuk)
- Eppe Wiersum, De gedwongen vereeniging van Stad en Lande in 1594, Groningen 1898
- Edzo H. Waterbolk, ‘De nieuwe tijd. Staatkundige geschiedenis’, in: W..J. Formsma e.a. (red.), Historie van Groningen, Stad en Land, Zwolle / Groningen 1976, p. 235-276
- E.H. Waterbolk, ‘Hoe warm het was en hoe ver. Groningerland: van tweedeling naar deel van Nederland’, in: Boekholt, Rondom de Reductie (1994), p. 98-115
- ↑ Jan van den Broek, Groningen, een stad apart. Over het verleden van een eigenzinnige stad (1000-1600), Assen 2007, p. 153.