Vollenhoofs volkslied
Het Vollenhoofs volkslied is het volkslied van Vollenhove. Er zijn drie verschillende liederen die hiervoor gebruikt kunnen worden. De laatste jaren wordt ’t Akkertien op de Voorst gezien als het echte volkslied.
’t Akkertien op de Voorst
[bewerken | brontekst bewerken]Omstreeks de jaren '50 is dit volkslied in gebruik genomen, vermoedelijk is het gemaakt door een plaatselijke schoolmeester. Hij heeft dit geschreven om van de Vollenhoofse bevolking een hechter geheel te maken, dit was nodig na de aanleg van de Noordoostpolder en het verdwijnen van de visserij[1].
Waar aan 't strand van 't IJsselmeer
Vollenhove ligt
Waar zo menig visserman
Hoopvol 't anker licht
Waar de Voorst zo prachtig blinkt
aan de waterkant
Doar is mien Va zien laand
't Akkertien op de Voorst
Doar is mien Va zien laand
't Akkertien op de Voorst
Vollenhove, prachtig land
Aan de waterkant.
Met je grasland en je bouw
Waar ‘k zoveel van hou.
Met je bossen en je zee
Je geschiedenis.
Doar is mien Va zien land
Dat mij dierbaar is.
Doar is mien Va zien land
Dat mij dierbaar is.
Maar waar eens de zee bestond
Is nu polderland.
't Bracht voor velen in Veno
Weer een nieuwe kans.
Vollenhove slaapt niet in
Aan de polderrand,
Maar blijft als steeds paraat
Aan de polderrand
Maar blijft als steeds paraat
Aan de polderrand
Melodie: Waar in 't bronsgroen eikenhout (Limburgs volkslied).
Waar de Zuiderzee eens bruiste
[bewerken | brontekst bewerken]Dit lied is geschreven door een toe nu toe onbekende auteur.
Waar de Zuiderzee eens bruiste
langs de haven en de Voorst,
Waar de zilte zeewind ruiste
rond die vuurtoor’n als een toorts
juich ik aan het oude strand (bis)
'k Heb u lief mijn dierbaar land
Vollenhove en ommeland.
Waar de Oldenhof zijn kruinen
groen omkranst ten hemel steekt
waar voorheen de oude duinen
werden doorsnee’n door een beek
juich ik aan het oude strand (bis)
'k Heb u lief mijn dierbaar land
Vollenhove en ommeland.
Waar de stoer massieve toren
van de eeuwenoude kerk
nog altijd zijn roep doet horen
tot een bede na het werk
juich ik aan het oude strand (bis)
'k Heb u lief mijn dierbaar land
Vollenhove en ommeland.
Waar voorheen de volle schuiten
van de visvangst voorgekeerd,
leegden hunne volle fuiken,
rijkdom, voorspoed brachten eerst
juich ik aan het oude strand (bis)
'k Heb u lief mijn dierbaar land
Vollenhove en ommeland.
Altijd zal ik u gedenken,
land waar ik geboren ben.
Moog de toekomst voorspoed schenken
is mijn vurige gebed,
Altijd blijft mijn hart verpand
aan dit dierbaar Voorsterland.
'k Heb u lief mijn dierbaar land
Vollenhove en ommeland.
Fulnaholied
[bewerken | brontekst bewerken]Dit lied is gemaakt bij de viering van 600 jaar stadrechten in het jaar 1954 door Wim van Heerde. Bij deze viering werd hij voor het eerst gezongen.
Wie kent niet het stadje wat oud en vervallen
dat eenmaal verrees aan de oever der zee?
Daar hoorde men vroeger de jachthoren schallen
daar volgde de jager het spoor van de ree.
De visser wierp 't net in de bruisende baren
de boer trok zijn ploeg door de zandgronden heen.
Een vogel zong 't lied boven ruisende aren
zo was Vollenhove in 't grijze verleen.
Kastelen en machtige buitens verrezen
een jachtstoet trok vrolijk door velden en bos
En ver in het rond werd de grootheid geprezen
van d' edele die streed op zijn vurige ros.
En eeuwenlang zongen de schuimende golven
hun lied langs de kust rond het stedeke heen.
In stormnacht werd 't strand door het water bedolven
dat was Vollenhove in 't grijze verleen.
Veel is er verdwenen uit 't verre verleden
een polder kwam op uit de bruisende vloed.
Kastelen vervielen - men hoort in het heden
geen schallende hoorns bij een adellijke stoet.
Maar wat in ons stadje is overgebleven
wordt door wie het kent steeds geëerd en bemind.
Het ambt met zijn akkers en groenende dreven
dat is Vollenhove zo men 't heden vindt.