Zeeboontje

Zeeboontje
Zeeboontje
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Echinodermata (Stekelhuidigen)
Klasse:Echinoidea (Zee-egels)
Infraklasse:Irregularia
Orde:Clypeasteroida (Zanddollars)
Familie:Fibulariidae
Geslacht:Echinocyamus
Soort
Echinocyamus pusillus
(Müller, 1776)
Originele combinatie
Spatagus pusillus
Zeeboontje, skelet
Synoniemen
Lijst
  • Echinocyamus angulosus Lütken, 1856
  • Echinocyamus parthenopaeus Costa, 1868
  • Echinocyamus speciosus Costa, 1868
  • Fibularia equina Aradas, 1850
  • Fibularia tarentina Lamarck, 1816
  • Echinus minutus Gmelin, 1791
  • Clypeaster pulvinulus (Pennant, 1812)
  • Echinocyamus minimus Girard, 1850
  • Echinocyamus minutus (Gmelin, 1791)
  • Echinocyamus tarentinus (Lamarck, 1816)
  • Echinus pulvinulus Pennant, 1812
  • Echinus pusillus (O.F. Müller, 1776)
  • Fibularia pusilla (O.F. Müller, 1776)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Zeeboontje op Wikispecies Wikispecies
(en) World Register of Marine Species
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Het zeeboontje (Echinocyamus pusillus) is een zee-egel uit de familie Fibulariidae, een familie uit de orde van de zanddollars (Clypeasteroida). De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1776 voor het eerst geldig gepubliceerd door Otto Friedrich Müller als Spatagus pusillus.[1]

De maximale grootte van het sterk afgeplatte skelet is ongeveer een centimeter. De schalen van de dode dieren zijn opmerkelijk stevig. Aan de onderzijde van het kalkskelet zijn twee openingen waarneembaar: de anale- en de mondopening. De gehele mantel is bekleed met korte dichte stekels, waardoor het levende dier een harig uiterlijk krijgt. Er zijn twee soorten stekels aanwezig, relatief lange, scherp gepunte en kortere met gekartelde uiteinden. De kleur van deze zee-egel is groenachtig of geelachtig grijs, maar wordt felgroen als hij gewond raakt.[2]

Het zeeboontje heeft een brede verspreiding in het noordoostelijke deel van het Atlantische gebied. Het verspreidingsgebied strekt zich uit van de Oostzee, de Middellandse Zee, de Azoren en tot aan de kusten van West-Afrika. Het komt veel voor in de Noordzee en rond de kusten van Groot-Brittannië. Het komt voor op diepten van het lagere subtidaal tot ongeveer 1250 meter. Grind en grof zand bieden een geschikt leefgebied waarin het zich kan begraven.[2]

Tamelijk algemeen in aanspoelsel van stranden van de Noordzee. De meeste vondsten van het Noordzeestrand zijn afkomstig van dieren die beneden de brandingszone voor de kust leven en zijn niet fossiel. Aangespoelde exemplaren zijn meestal spierwit en zijn geheel ontdaan van de stekels.

Fossiel voorkomen

[bewerken | brontekst bewerken]

Het Zeeboontje komt in het Noordzeebekken voor in mariene afzettingen die tijdens een warm klimaat zijn afgezet tijdens het Plioceen, Pleistoceen en Holoceen. In Nederland en België is deze soort plaatselijk zeer algemeen in lagen die uit het Eemien dateren.