Dipsadoboa

Dipsadoboa
Dipsadoboa aulica, exemplaar uit Zuid-Afrika.
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Squamata (Schubreptielen)
Onderorde:Serpentes (Slangen)
Superfamilie:Colubroidea
Familie:Colubridae (Toornslangachtigen)
Onderfamilie:Colubrinae
Geslacht
Dipsadoboa
Peters, 1869
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Dipsadoboa op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Dipsadoboa is een geslacht van slangen uit de familie toornslangachtigen (Colubridae) en de onderfamilie Colubrinae.

Naam en indeling

[bewerken | brontekst bewerken]

De wetenschappelijke naam van de groep werd voor het eerst voorgesteld door Wilhelm Peters in 1869.[1]

Er zijn twaalf soorten, inclusief de pas in 2019 beschreven soort Dipsadoboa montisilva. In de Engelse taal worden de soorten wel aangeduid met 'cat-eyed tree snakes', vanwege de verticale pupil en de boombewonende levenswijze.

Het geslacht omvat de volgende soorten, met de auteur en het verspreidingsgebied.

Naam Auteur Verspreidingsgebied
Dipsadoboa aulica Günther, 1864 Mozambique, Zimbabwe, Zuid-Afrika, Swaziland, Malawi, Tanzania, Somalië
Dipsadoboa brevirostris Sternfeld, 1908 Guinee, Sierra Leone, Liberia, Ivoorkust, Ghana, Togo, Nigeria, Kameroen, mogelijk in Benin
Dipsadoboa duchesnii Boulenger, 1901 Congo-Kinshasa, Congo-Brazzaville, Gabon, Equatoriaal-Guinea, Kameroen, Nigeria, Sierra Leone, Centraal-Afrikaanse Republiek
Dipsadoboa flavida Broadley & Stevens, 1971 Malawi, Somalië, Kenia, Tanzania, Mozambique
Dipsadoboa kageleri Uthmöller, 1939 Tanzania
Dipsadoboa montisilva Branch, Conradie & Tolley, 2019 Mozambique
Dipsadoboa shrevei Loveridge, 1932 Angola, Congo-Kinshasa, Zambia, Mozambique
Dipsadoboa underwoodi Rasmussen, 1993 Kameroen, Gabon, Togo, Guinee, Sierra Leone, Liberia, Ivoorkust, Ghana
Dipsadoboa unicolor Günther, 1858 Oeganda, Rwanda, Burundi, Congo-Kinshasa, Congo-Brazzaville, Centraal-Afrikaanse Republiek, Kameroen, Nigeria, Togo, Ghana, Ivoorkust, Guinee, Liberia, Tanzania
Dipsadoboa viridis Peters, 1869 Liberia, Kameroen, Congo-Kinshasa, Gabon, Centraal-Afrikaanse Republiek, Togo, Ivoorkust, Ghana, Nigeria, Rwanda
Dipsadoboa weileri Lindholm, 1905 Togo, Kameroen, Centraal-Afrikaanse Republiek, Soedan, Equatoriaal-Guinea, Gabon, Congo-Kinshasa, Rwanda, Oeganda
Dipsadoboa werneri Boulenger, 1897 Tanzania

Uiterlijke kenmerken

[bewerken | brontekst bewerken]
De kop en ogen zijn relatief groot, afgebeeld is een exemplaar van Dipsadoboa viridis uit Kameroen.

De soorten blijven vrij klein en bereiken een totale lichaamslengte van ongeveer vijftig tot negentig centimeter. De lichaamskleur is meestal bruin tot roodbruin met lichtere strepen of vlekken. De kop en de ogen zijn relatief groot, de ogen vallen op door de verticale pupil. De slangen hebben onbeweeglijke giftanden en produceren een mild vergif. De schubben op het midden van het lichaam zijn glad en glanzend.[2]

Alle soorten zijn 's nachts actief en schuilen overdag onder boomschors of in holle bomen. Tijdens de schemering jagen ze op amfibieën en hagedissen, ook kleine zoogdieren worden wel buitgemaakt. Met name gekko's en kikkers worden gegeten, de slangen komen vaak voor in de omgeving van menselijke bebouwing om hun prooien te vangen. Bij verstoring wordt de kop afgeplat en worden soms schijnaanvallen uitgevoerd met geopende bek. Het gif is ongevaarlijk voor mensen.[2]

De vrouwtjes zetten hun eieren af op de bodem, bij de soorten Dipsadoboa aulica en Dipsadoboa flavida dit zijn er meestal zeven tot negen per keer. De eieren zijn klein en langwerpig van vorm, ze meten ongeveer 2,5 bij 1,2 centimeter. Als de juvenielen uitsluipen hebben ze een lichaamslengte van ongeveer 18 centimeter.[2]

Verspreiding en habitat

[bewerken | brontekst bewerken]

De verschillende soorten komen voor in grote delen van Afrika en leven in de landen Angola, Benin, Burundi, Centraal-Afrikaanse Republiek, Congo-Brazzaville, Congo-Kinshasa, Equatoriaal-Guinea, Gabon, Ghana, Guinee, Ivoorkust, Kameroen, Liberia, Malawi, Mozambique, Nigeria, Oeganda, Rwanda, Sierra Leone, Soedan, Somalië, Swaziland, Tanzania, Togo, Zimbabwe en Zuid-Afrika.[1]

De habitat bestaat onder andere uit vochtige tropische en subtropische bossen, zowel in laaglanden als in bergstreken.[3]

Beschermingsstatus

[bewerken | brontekst bewerken]

Door de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN is aan twee soorten een beschermingsstatus toegewezen. Een soort wordt als 'veilig' beschouwd (Least Concern of LC) en een soort als 'gevoelig' (Near Threatened of NT).[3]

Bronvermelding

[bewerken | brontekst bewerken]