Werner Henke

Werner Henke
Werner Henke
Geboren 13 mei 1909
Thorn, Duitse Keizerrijk
Overleden 15 juni 1944
Fort Hunt, Virginia, USA
Rustplaats Fort George G. Meade.;
graf 8[1]
Land/zijde Vlag van Duitsland tijdens de Weimarrepubliek Weimarrepubliek
Vlag van nazi-Duitsland nazi-Duitsland
Onderdeel  Reichsmarine
 Kriegsmarine
Dienstjaren 1933 - 1944
Rang
Korvettenkapitän
Eenheid 4. Unterseebootsflottille
10. Unterseebootsflottille
Bevel U 515
21 februari 1942 -
9 april 1944
Slagen/oorlogen Tweede Wereldoorlog
Onderscheidingen Zie decoraties
Portaal  Portaalicoon   Tweede Wereldoorlog

Werner Henke (Thorn, Duitse Keizerrijk, 13 mei 1909Fort Hunt, Virginia, 15 juni 1944), was een Korvettenkapitän in de Kriegsmarine tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Werner Henke werd geboren in Thorn, thans Toruń in Polen, en was de commandant van de Duitse onderzeeër U-515 tijdens de Slag om de Atlantische Oceaan. Werner Henke volbracht zijn eerste marineopleiding aan boord van de oorlogsschepen Admiral Scheer en SMS Schleswig-Holstein. Zijn eerste U-boot werd de U-124, onder commando van Kapitänleutnant Georg-Wilhelm Schulz. De laatste van zijn vier patrouilles volbracht hij met het schip Edelweiss en zijn definitieve opleiding, samen met de later beroemde Kapitänleutnant Johann Mohr.

Werner Henke en Luftwaffepiloten aan boord van een U-boot

In februari 1942 nam Henke het commando over van zijn eigen boot, de U-515. Hij zette een uitstekende prestatie neer tijdens zijn derde patrouille in de nacht van 30 april-1 mei 1943, toen hij konvooi TS-37 aanviel, die op 90 zeemijl ten zuiden van Freetown opstoomde. In 8 uur tijd bracht hij 8 zeeschepen tot zinken voor een totaal van 49.456 ton. Na deze patrouille werd Henke bekroond met het Eikenloof aan zijn Ridderkruis.

Krijgsgevangen

[bewerken | brontekst bewerken]

Henke werd echter krijgsgevangen genomen nadat de U-515 tot zinken werd gebracht omstreeks 15.10 uur op 9 april 1944 in de mid-Atlantische Oceaan, ten noorden van Madeira op 34°35’ Noord en 19°18’ West door vliegtuigbommen van de Amerikaanse escorte-vliegdekschip USS Guadalcanal (CVE-60) van Task Force 22.3, onder bevel van Daniël V. Gallery, en door dieptebommen van de torpedojagers USS Pope (DD-225), USS Pillsbury (DD-227), USS Chatelain (DE-149) en USS Flaherty (DE-135). 16 bemanningsleden werden gedood en ongeveer 40 manschappen overleefden deze aanvallen.

Henke werd beschuldigd door de Britten van het torpederen van de SS Ceramic, een passagiersschip dat de U-515 tot zinken had gebracht op 7 december 1942 en tevens beschuldigd dat hij drenkelingen geen hulp had geboden en ze eigenlijk in steek had gelaten met 656 doden op zijn geweten. Eveneens werd Henke ervan verdacht dat hij op de drenkelingen en schipbreukelingen zou hebben geschoten, maar dit is echter nooit bewezen. Met deze kennis van zaken hoopte kapitein-ter-zee Gallery nog meer afgedwongen inlichtingen van hem en zijn bemanning te verkrijgen, en om toe te kijken of ze hun medewerking aan de Britten wel voldeden of niet. Kapitein Gallery was succesvol in het verkrijgen van een handtekeningakkoord van Henke om samen te werken met de geallieerde ondervragers. Henke trok zich echter terug tot deze samenwerkingsovereenkomst. Maar, ten slotte met het afzien van deze niet-medewerking, en dat hun kapitein toegestemd en afgesproken had om toch te praten, ondertekenden velen van zijn bemanningsleden een soortgelijke overeenkomst met de ondervragers om ook te praten.

Henke werd geïnterneerd in het ondervragingscenter dat bekendstond als PO Box 1142 in Fort Hunt, Virginia. Hoewel zijn ondervragers hem dreigden zich aan de overeenkomsten te houden om samen te werken of te worden uitgeleverd aan Groot-Brittannië (waar hij beschuldigd werd van het plegen van oorlogsmisdrijven tegen schipbreukelingen), stemde Henke toch toe om zich te verantwoorden tegenover de Geallieerde krijgsraad.

Op 15 juni 1944 liep hij rustig langs en binnen het afsluithekken van het ondervragingscenter om daar verhoord te worden. Plotseling begon hij meteen tegen het hek op te klimmen, met de bedoeling om te ontsnappen. Hij bleef zich omhoog hijsen over het hek ondanks dreigende en schreeuwende waarschuwingen van de bewakers om hiermee te stoppen. Henke luisterde niet naar hen en werd uiteindelijk doodgeschoten door de bewakers. Werner Henke was 35 jaar toen hij stierf.

Er werd gedacht dat hij koos voor deze vorm van zelfmoord, omdat hij dacht dat hij geconfronteerd en uitgeleverd zou worden aan een "showproces" en veroordeeld zou worden als oorlogsmisdadiger. Kptlt. Werner Henke werd begraven op de militaire begraafplaats Fort George G. Meade, Maryland.

Op 18 juli 1944 werd door admiraal Dönitz een dagorder voor de U-bootstrijdmacht uitgevaardigd, waarin Henke postuum werd bevorderd tot Korvettenkapitän.

Het graf van Werner Henke

Elk jaar in november wordt een ceremonie gehouden op het kerkhof op Volkstrauertag, het Duitse gelijkwaardige equivalent van Memorial Day, waarbij de Marineattaché van de Duitse ambassade in Washington D.C., een krans neerlegt met een lint in de kleuren van de Duitse vlag, ter herdenking aan al die er begraven liggen op dit militaire kerkhof. Bloemen zijn niet ongewoon aan de voorzijde van zijn graf.

  • 21 schepen tot zinken gebracht voor een totaal van 131.769 brt.
  • 2 hulpoorlogsschepen tot zinken gebracht voor een totaal van 19.277 brt.
  • 1 schip beschadigd voor een totaal van 6.034 brt
  • 1 oorlogsschip beschadigd voor een totaal van 1.920 ton
  • 1 schip met totale verlies met een totaal van 4.668 brt
  • 1 oorlogsschip met totale verlies met een totaal van 1.350 ton

Militaire loopbaan

[bewerken | brontekst bewerken]

U-bootcommando

[bewerken | brontekst bewerken]
  • U-515 - 21 februari 1942 - 9 april 1944: 7 patrouilles (341 dagen)
  • Timothy P. Mulligan: Lone Wolf. The Life and Death of U-Boat Ace Werner Henke, 1993 ISBN 0275936775
  • Paul Kemp: Die deutschen und österreichischen U-Boot-Verluste in beiden Weltkriegen, Urbes Verlag Hans Jürgen Hansen, Gräfelfing vor München 1998, ISBN 3-924896-43-7
  • Rainer Busch / Hans-Joachim Röll: Der U-Boot-Krieg, Band 3: Deutsche U-Boot-Erfolge von September 1939 bis Mai 1945, Verlag Mittler & Sohn Hamburg-Berlin-Bonn, ISBN 3-8132-0513-4
  • Rainer Busch / Hans-Joachim Röll: Der U-Boot-Krieg, Band 5: Die Ritterkreuzträger der U-Boot-Waffe von September 1939 bis Mai 1945, Verlag Mittler & Sohn, ISBN 3-8132-0515-0
[bewerken | brontekst bewerken]